Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [1]last van [2]het dal des gezichts. [3]Wat is u nu, [4]dat gij altegader op de daken klimt? 1. Zie hfdst.13 vs.1. 2. Het Joodse land wordt een dal genoemd, omdat het rondom heen tussen vele bergen ligt, en zelf heeft; Ps.125:2. En Jeruzalem wordt genoemd: een dal des gezichts, omdat in die stad veel zieners, dat is veel profeten waren, aan wie zich God de Heere in visioenen, of door gezichten placht te openbaren. Zodat de profeet hier voornamelijk die van Jeruzalem aanspreekt, hun voorzeggende de ellende, die hun was nakende. 3. Eenigen duiden deze profetie op de tijden van den koning Hizkia, als Sanherib in Juda was ingevallen; anderen verstaan het van de belegering der twee koningen, Pekah en Rezin; zie boven hfdst.7:. 4. Te weten uit schrikt en verbaasdheid, om aldaar rouw te bedrijven; zie hfdst.15 vs.3, en Jer.48:38.